Veertig jaar Steven Jansen

“Het is een gezond bedrijf. Ook nu wij niet meer aan de touwtjes trekken. En dat is knap.” Stef en Leny zijn trots op hun zoons Steven en Richard. De broers runnen nu de onderneming die hun ouders veertig jaar geleden in een eengezinswoning in Apeldoorn Zuid begonnen. Stef en Leny halen herinneringen op.

“We startten met twee, drie schilders”, vertelt Stef. “Dag en nacht werkten we. Wat hadden we een lol dat eerste jaar, en ook meteen de wind mee. Het grote voordeel was dat ik al mijn tijd kon besteden aan acquisitie. Leny deed de administratie. Dat had ze in de vingers. Ik kon het allemaal aan haar overlaten. Zij zorgde dat het geld binnenkwam.” Leny knikt: “Ja, wij vulden en voelden elkaar goed aan.” Op de centen zitten, is belangrijk, vindt ze. “Dat doet Richard ook sinds hij besloot om de administratie op zich te nemen.”

Het is niet de enige verklaring voor het succes. “Ik had een gunfactor”, zegt Stef. “Heb ik altijd gehad. Je moet een beetje aardig zijn voor je klanten. Je hebt mensen, die gun je niks. En je hebt mensen, die gun je wel wat. Dat kun je niet leren. Dat staat niet in een boek.”

Slaapkamers als kantoor

In 1985 verhuisde het gezin Jansen naar de Jachtlaan. “We werkten eerst vanuit hier.” Leny doelt op de serre. “Daarna gebruikten we enkele slaapkamers als kantoorruimtes. Het was een hele fijne tijd. We hebben drie kinderen en ik kon er altijd voor ze zijn. Ik was thuis. Of ik werkte, of niet.”

Op zeker moment konden ze een stuk grond achter hun huis kopen. “Dat was een voordeel”, weet Stef. “Onze eerste werkplaats is nu de kantine.” Hij wijst naar het gebouw het dichtst achter hun woning. “Sowieso hebben we het rustig opgebouwd. Niet te veel personeel. Het geld vliegt er soms uit. En dan maar afwachten of het weer binnenkomt. In Apeldoorn hebben we uiteindelijk een grote markt kunnen veroveren. Maar we hebben ook pech gehad, tegenslagen. Daar hebben we van geleerd, zijn we sterker van geworden.”

Altijd al schilder willen worden

Was dat altijd al jullie droom, een familiebedrijf? “We zijn begonnen voor onszelf”, antwoordt Leny. “Maar als de kinderen interesse zouden hebben, zou dat natuurlijk prettig zijn. Onze Steven heeft altijd gezegd dat hij schilder wilde worden. Richard niet. Hij koos voor de meubelmakersopleiding.” Dat kwam uiteindelijk mooi van pas. Want begin jaren negentig stapte het bedrijf van alleen schilderwerk over op totaalonderhoud. “Richard is zich met zijn achtergrond verder gaan specialiseren in houtrot”, aldus Stef.

Leny en Stef zijn bij het overdragen van het bedrijf niet over één nacht ijs gegaan. “Toen de jongens in 2003 aangaven dat ze het wilden, hebben we ze extern laten testen. Daar kwam uit dat ze het samen heel goed konden doen.” In de tien jaren die volgden heeft de overname op een doordachte, rustige manier gestalte gekregen. Doen de ouders nu helemaal niets meer? Leny vertelt: “Ik heb tot een jaar of twee geleden nog doorgewerkt. Richard heeft mijn plek nu overgenomen.” En Stef? “Ik ben eigenlijk niet gestopt. De relaties die mij nog bellen handel ik af of schuif ik door. Het wordt wel steeds minder, hoor. We hebben ook een kleinzoon in het bedrijf, ook een Steven. Ik heb hem geholpen.”

Veiligheid verbeterd

Wat is er in het vak veranderd in veertig jaar? Stef: “De producten waar de schilder mee werkt zijn milieuvriendelijker geworden. Ook is de veiligheid verbeterd. Denk aan hoogwerkers en betere steigers. Maar ook aan werkkleding, schoenen, goede maskers. En er is geen deeltijd-WW meer. Ik heb tijden meegemaakt dat er van oktober tot maart geen werk was. Dan kon je de mensen in de WW doen. Niks aan de hand. De schilder vond het ook wel leuk. In de zomermaanden hadden we 30 man en in de winter maar 15. Die werkten alleen binnen. Tegenwoordig zijn ze het hele jaar door binnen en buiten aan de slag. Onze jongens zijn daaraan gewend. Ze weten niet anders.”

Is het zaak dat het bedrijf verder groeit? Leny legt uit dat meer personeel niet garandeert dat je meer overhoudt. “Het is namelijk voor tachtig procent uurwerk.” Stef beseft maar al te goed dat zij zich hierover geen zorgen meer hoeven te maken. Ze hebben het volste vertrouwen in hun zoons. “Ze hebben van ons altijd geleerd dat je maar één keer tegelijk kunt eten en maar één broek kunt aantrekken. Wat wil je nog meer? Wil je voor tweehonderd man werk hebben dan heb je ook voor tweehonderd man zorgen. Maar ja, uiteindelijk moeten ze dat natuurlijk helemaal zelf weten. Ik ben nu 72. Een paar jaar geleden had ik nog het idee dat ik iets te vertellen had, maar ze komen nu eigenlijk niet meer bij me. En als we ze kunnen helpen, dan staan we uiteraard voor ze klaar. De jongens doen het prima. Dat is het belangrijkste.”

Ook de jongste Steven (links) is inmiddels werkzaam in het familiebedrijf. Naast hem staan van links naar rechts: zijn oom Richard, opa en oma Leny en Stef, en zijn vader Steven.